Lawrence in Arabia
Door: Max de Waal
Blijf op de hoogte en volg Max
17 April 2017 | Jordanië, Amman
Langzaam zie ik de zon ondergaan achter het ‘beloofde land’. Ik zit aan een tafeltje met uitzicht op de dode zee (vertrouwd gevoel) en kijk naar het water waarin ik vanmiddag nog lag te dobberen. Het begint donker te worden en aan de overkant fonkelen duizenden lichtjes in voor mij onbekende Israëlische steden.
Nu zit er tussen mij en dit veelbesproken land een hele zee. Vanochtend was dit niet meer dan een meter of 10. En ik stond niet eens bij een officiële grensovergang. Nee, ik stond op een heilige plek. Welke - net als alle heilige plekken momenteel - is omgetoverd tot militair bewaakte zone. Op deze plaats (Jordan River) zou niemand minder dan Jezus zijn gedoopt door Johannes de Doper. Voor de wielrenliefhebbers onder ons, dit gaat over een andere soort doping. Vanaf de Israëlische oever kijkt een groep Chinezen naar mij, 4 andere toeristen en… een groep Chinezen. Dat schept kennelijk een band. Het al schreeuwend over en weer uitwisselen van … , geen idee waar Chinezen het onderling over hebben, roept bij de militairen aan beide kanten grote vraagtekens op. Een heerlijk beeld: hoe deze groepen flitssprinkhanen met hun wereldvreemde gedrag zelfs militairen die onder hoogspanning staan even aan het lachen kunnen krijgen. Snel draai ik me maar weer om. Verder terug het land in waar ik deze week te gast ben.
Welk land dat is? The Hashemite Kingdom of Jordan. Of kort: Jordanië. Niet te verwarren met de Amsterdamse Jordaan. Jordanië: het land met 1 van de 7 wereldwonderen en het land van T.E. Lawrence. Maar het is ook de meest stabiele factor in een regio vol ellende. Met buurlanden als Syrië, Irak, Israël (Westelijke Jordaanoever) en Egypte. En wij maar bang zijn dat het bij ons onveiliger wordt. Ondanks dit alles is iedereen welkom in Jordanië. Dat kenmerkt het land toch wel het meest: de gastvrijheid.
Dat het land in een laten we zeggen lastig gebied ligt, merk ik vooral aan het aantal toeristen. Ik durf te wedden dat er momenteel meer toeristen naar Tsjernobyl afreizen dan naar dit prachtige land. En dat is niet terecht. Jordanië is veilig en wordt niet geregeerd door een of andere machtsgeile dictator. Daarbij is het slechts 5 uur vliegen (zonder tijdsverschil), zonnig en voor ieder wat wils. Stranden, avontuur en kamelen, niet duur, heerlijk eten en een zeer diverse cultuur. Zo hebben belangrijke gebeurtenissen uit de bijbel hier plaatsgevonden. En is er veel te zien uit de Romeinse tijd. Zo staat er midden in Amman een gigantisch amfitheater. En in Jerash zijn nog meer ruïnes uit die tijd te vinden. Als ik onder de foto’s zou zetten: weekendje in Rome, zouden mensen het ook geloven.
Mijn avontuur begint in de drukke hoofdstad; Amman. Drie van de negen miljoen Jordaniërs woont in deze stad en dat merk je vooral in het verkeer. Net als in Italië geldt er maar 1 regel: de toeter overwint alles. En in tegenstelling tot Nederland – waar je als je een keer naar iemand toetert uit je auto wordt getrokken – windt hier niemand zich op over het gebrek aan verkeersregels. Het kan dus wel.
Vanuit Amman trek ik verder het land in. Met mijn gehuurde Hyundai koekblik cross ik naar Madaba en de Jordaanse Bible belt. In Madaba is veel Grieks Orthodoxe invloed te vinden. Door de hele stad is prachtige mozaïekkunst te vinden. Allemaal Bijbel gerelateerd. Rondom Madaba bezoek ik Mount Nebo. Vanaf deze berg zou Mozes ooit het beloofde land hebben zien liggen. En dat snap ik, want het uitzicht aan de top is geweldig. Ook bezoek ik Bethany-beyond-the-Jordan. Hier werd – zoals in de 2e alinea beschreven – Jezus gedoopt.
De reisafstanden in het land zijn relatief kort. Je kunt dus op 1 dag veel bereiken en zien. Dat maakt Jordanië een ideale bestemming voor 8-10 dagen. Voor een gemiddelde expeditie door Ikea heb je meer tijd nodig. Voor Jordanië hoef je geen sabbatical te nemen. Onderweg word ik een aantal keer gecontroleerd door de politie. Jordanië laat graag zien dat het veilig is. Daarom zijn er op veel belangrijke wegen diverse politieposten ingericht. Nu verwijs ik voor eerdere ervaringen met dergelijke controles graag even naar mijn reis door Mexico. Gelukkig ging het in Jordanië wel zoals het hoort. Politie: “Where are you from?” Max: “Holland!” Politie: “Welcome to Jordan”.
Vanuit de Bible Belt ga ik verder naar het zuiden. Naar de dode zee, het kasteel van Karak en natuurgebied Wadi Mujib. Even voor de context; een ‘wadi’ is een soort kloof of rivierdal waar je doorheen kunt lopen. Op sommige plekken stroomt er (hoog) water doorheen, op de meeste plekken echter niet meer. In Wadi Mujib stroomt er nog wel water en ik maak hier een geniale waterhike. Het begint met natte voeten, maar naarmate de tocht vordert word ik gewaterboard door moeder natuur herself.
Na deze waterpret bezoek ik de plek waardoor ik hoofdzakelijk heb besloten Jordanië te bezoeken. Een plek die zo bijzonder is, dat het is uitgeroepen tot wereldwonder. En die ook bekend is uit de Indiana Jones films. Ik heb het over Petra. En nee, dit was geen openingszin voor een dame genaamd Petra die ik zou willen imponeren. Petra was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateeërs en is gelegen in het huidige Jordanië. De Nabateeërs zelf noemden de stad Raqmu. De stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen uitgehakt. Vrijwel alle gebouwen die er ooit stonden zijn nu ruïnes (knip/plak van wikipedia). Dat klinkt misschien een beetje ‘gaap’. Het is alles behalve dat! Na een wandeling door de 1,5 kilometer lange Siq (smalle doorgang tussen de rotsen) komt je bij de Treasury uit. Dat is een beeld dat je niet snel zal vergeten. Zeker niet als de zon erop staat. Dat zo’n imponerend gebouw ooit door mensenhanden is gemaakt! Ik kan er nog 10 alinea’s over volschrijven, maar je moet het gewoon gaan zien. En het in zijn volle glorie bewonderen. Vanuit de Treasury maak ik, op 2 verschillende dagen, 2 geweldige hikes. Een leidt naar de Monastery, de ander naar de High Place of Sacrifice. Alleen voor de namen zou je de wandelingen al maken toch?!
Het contrast tussen de 2 dagen die ik in Petra ben is groot. De eerste dag zijn er een paar cruiseschepen leeggegooid en stikt het van de groepen toeristen die zich - zoals in the Lion King als een kudde gnoes - door de Siq beuken om met mitrailleur stijl foto’s van de Treasury te maken. Om vervolgens weer zo snel mogelijk terug naar de sloep te scheuren. De tweede dag zijn deze bootbeukers er niet en is het bijna een verlaten stad. Dan komt het geheel nog meer binnen.
Voor het eerst maak ik een langere reis alleen. Dat voelt af en toe onwennig, maar gelukkig word je daar door de Jordaniërs met liefde aan herinnerd. Als ik een avondwandeling maak door Wadi Musa (het stadje waar Petra ligt) komt er een auto naast me rijden. De man vraagt of ik een lift wil. In eerste instantie sla ik het aanbod af, maar de man houdt vol. Als ik instap vraagt hij waar ik naartoe moet. "Naar de Bed & Breakfast". Daar heeft de man nog nooit van gehoord. “Hotel?!”, vraagt hij. “Nee, B&B. Vlak bij de moskee.” De man kijkt mij vragend aan, “de moskee?!” Terwijl ik hem de weg wijs, vraagt hij waar mijn vrouw is. “Die heb ik niet”, antwoord ik. “Je vrienden dan?”, probeert de man. “Mijn vrienden zijn in Holland”. Zijn blik zal ik niet snel vergeten. De man kijkt mij aan alsof ik hem net heb verteld dat ik een Alien ben. Geen hotel, geen vrouw en geen vrienden… op het eerste kruispunt stopt hij de auto en wijst: “ik denk dat je die kant op moet”. Ik lach en stap uit, de man vertwijfeld achterlatend.
Als ik dit verhaal later tegen de eigenaresse van de B&B vertel proest ze het uit van het lachen. “Mensen in Jordanië doen niets alleen.” Dat wordt een paar dagen later in Aqaba bevestigd. Aqaba ligt aan de rode zee en is een fantastische plek om te snorkelen (als je niet op een zee-egel gaat staan). En een plek om te genieten van het strand. Al is het maar om te zien hoe de Jordaniërs een dagje strand aanpakken. De HELE familie gaat mee, de HELE inboedel gaat mee, nie-mand gaat het water in en er wordt vooral veel gegeten en gelachen.
Maar voor ik Aqaba bereik, heb ik een ervaring die met stip binnenkomt in de reis top 10. Een nacht doorbrengen in de woestijn. En niet zomaar een woestijn! Nee, de Wadi Rum woestijn. Deze woestijn was het filmdecor van tientallen films waaronder recent The Martian met Matt Damon. Maar het is toch vooral de woestijn van T.E. Lawrence. Lawrence of Arabia, het 3,5 uur durende woestijnepos van David Lean. Buiten het feit dat er bijna geen toeristen te vinden waren, ben ik nog niet eerder op een plek geweest die zo verlaten aanvoelde. Een Jeepje brengt in mij in een half uur midden in de woestijn. Overal waar ik kijk zie ik zand. Mijlenver, één zee van rood zand met hier en daar een berg. Verder is er niets. Complete isolatie. Het kamp waar ik overnacht bestaat uit een paar slaaptenten en een hoofdtent waar we eten en thee drinken. Meer is er niet. Ik eet een heerlijke maaltijd die in een soort ondergrondse bbq is bereid. En slaap daarna met uitzicht op de sterren. Wat wil een mens nog meer.
Om mijn woestijnervaring compleet te maken. Besluit ik het kamp per kameel te verlaten. Ik heb mij ooit eens laten wijsmaken dat kameel rijden he-le-maal te gek is. Serieus, wie heeft dat bedacht?! Als een ware Lawrence, gehuld in keffiyeh (rood-wit geblokte sjaal), maak ik een rit van twee uur. And out of the desert he came…on a camel. Het klinkt zo romantisch… maar geloof me: twee uur op een kameel zou een martelmethode kunnen zijn.
Terwijl ik de spierpijn nog altijd in mijn benen voel, kijk ik op van mijn papier. Het is inmiddels donker. De lichtjes van de overkant weerkaatsen in de dode zee. Zittend aan dat tafeltje vraag ik me af waarom mensen niet naar dit land zouden (durven) komen. Het is veilig, het is zo mooi en er is zoveel te doen. Zittend aan dat tafeltje besluit ik dat alleen op reis zijn absoluut geen straf is. Zittend aan dat tafeltje kijk ik terug op weer een geslaagde reis… zittend aan dat tafeltje realiseer ik me ineens dat ik allang weer thuis ben.
Nu zit er tussen mij en dit veelbesproken land een hele zee. Vanochtend was dit niet meer dan een meter of 10. En ik stond niet eens bij een officiële grensovergang. Nee, ik stond op een heilige plek. Welke - net als alle heilige plekken momenteel - is omgetoverd tot militair bewaakte zone. Op deze plaats (Jordan River) zou niemand minder dan Jezus zijn gedoopt door Johannes de Doper. Voor de wielrenliefhebbers onder ons, dit gaat over een andere soort doping. Vanaf de Israëlische oever kijkt een groep Chinezen naar mij, 4 andere toeristen en… een groep Chinezen. Dat schept kennelijk een band. Het al schreeuwend over en weer uitwisselen van … , geen idee waar Chinezen het onderling over hebben, roept bij de militairen aan beide kanten grote vraagtekens op. Een heerlijk beeld: hoe deze groepen flitssprinkhanen met hun wereldvreemde gedrag zelfs militairen die onder hoogspanning staan even aan het lachen kunnen krijgen. Snel draai ik me maar weer om. Verder terug het land in waar ik deze week te gast ben.
Welk land dat is? The Hashemite Kingdom of Jordan. Of kort: Jordanië. Niet te verwarren met de Amsterdamse Jordaan. Jordanië: het land met 1 van de 7 wereldwonderen en het land van T.E. Lawrence. Maar het is ook de meest stabiele factor in een regio vol ellende. Met buurlanden als Syrië, Irak, Israël (Westelijke Jordaanoever) en Egypte. En wij maar bang zijn dat het bij ons onveiliger wordt. Ondanks dit alles is iedereen welkom in Jordanië. Dat kenmerkt het land toch wel het meest: de gastvrijheid.
Dat het land in een laten we zeggen lastig gebied ligt, merk ik vooral aan het aantal toeristen. Ik durf te wedden dat er momenteel meer toeristen naar Tsjernobyl afreizen dan naar dit prachtige land. En dat is niet terecht. Jordanië is veilig en wordt niet geregeerd door een of andere machtsgeile dictator. Daarbij is het slechts 5 uur vliegen (zonder tijdsverschil), zonnig en voor ieder wat wils. Stranden, avontuur en kamelen, niet duur, heerlijk eten en een zeer diverse cultuur. Zo hebben belangrijke gebeurtenissen uit de bijbel hier plaatsgevonden. En is er veel te zien uit de Romeinse tijd. Zo staat er midden in Amman een gigantisch amfitheater. En in Jerash zijn nog meer ruïnes uit die tijd te vinden. Als ik onder de foto’s zou zetten: weekendje in Rome, zouden mensen het ook geloven.
Mijn avontuur begint in de drukke hoofdstad; Amman. Drie van de negen miljoen Jordaniërs woont in deze stad en dat merk je vooral in het verkeer. Net als in Italië geldt er maar 1 regel: de toeter overwint alles. En in tegenstelling tot Nederland – waar je als je een keer naar iemand toetert uit je auto wordt getrokken – windt hier niemand zich op over het gebrek aan verkeersregels. Het kan dus wel.
Vanuit Amman trek ik verder het land in. Met mijn gehuurde Hyundai koekblik cross ik naar Madaba en de Jordaanse Bible belt. In Madaba is veel Grieks Orthodoxe invloed te vinden. Door de hele stad is prachtige mozaïekkunst te vinden. Allemaal Bijbel gerelateerd. Rondom Madaba bezoek ik Mount Nebo. Vanaf deze berg zou Mozes ooit het beloofde land hebben zien liggen. En dat snap ik, want het uitzicht aan de top is geweldig. Ook bezoek ik Bethany-beyond-the-Jordan. Hier werd – zoals in de 2e alinea beschreven – Jezus gedoopt.
De reisafstanden in het land zijn relatief kort. Je kunt dus op 1 dag veel bereiken en zien. Dat maakt Jordanië een ideale bestemming voor 8-10 dagen. Voor een gemiddelde expeditie door Ikea heb je meer tijd nodig. Voor Jordanië hoef je geen sabbatical te nemen. Onderweg word ik een aantal keer gecontroleerd door de politie. Jordanië laat graag zien dat het veilig is. Daarom zijn er op veel belangrijke wegen diverse politieposten ingericht. Nu verwijs ik voor eerdere ervaringen met dergelijke controles graag even naar mijn reis door Mexico. Gelukkig ging het in Jordanië wel zoals het hoort. Politie: “Where are you from?” Max: “Holland!” Politie: “Welcome to Jordan”.
Vanuit de Bible Belt ga ik verder naar het zuiden. Naar de dode zee, het kasteel van Karak en natuurgebied Wadi Mujib. Even voor de context; een ‘wadi’ is een soort kloof of rivierdal waar je doorheen kunt lopen. Op sommige plekken stroomt er (hoog) water doorheen, op de meeste plekken echter niet meer. In Wadi Mujib stroomt er nog wel water en ik maak hier een geniale waterhike. Het begint met natte voeten, maar naarmate de tocht vordert word ik gewaterboard door moeder natuur herself.
Na deze waterpret bezoek ik de plek waardoor ik hoofdzakelijk heb besloten Jordanië te bezoeken. Een plek die zo bijzonder is, dat het is uitgeroepen tot wereldwonder. En die ook bekend is uit de Indiana Jones films. Ik heb het over Petra. En nee, dit was geen openingszin voor een dame genaamd Petra die ik zou willen imponeren. Petra was de Griekse naam van de hoofdstad van de Nabateeërs en is gelegen in het huidige Jordanië. De Nabateeërs zelf noemden de stad Raqmu. De stad is gelegen in een kloof in de heuvels en is gedeeltelijk uit de rotsen uitgehakt. Vrijwel alle gebouwen die er ooit stonden zijn nu ruïnes (knip/plak van wikipedia). Dat klinkt misschien een beetje ‘gaap’. Het is alles behalve dat! Na een wandeling door de 1,5 kilometer lange Siq (smalle doorgang tussen de rotsen) komt je bij de Treasury uit. Dat is een beeld dat je niet snel zal vergeten. Zeker niet als de zon erop staat. Dat zo’n imponerend gebouw ooit door mensenhanden is gemaakt! Ik kan er nog 10 alinea’s over volschrijven, maar je moet het gewoon gaan zien. En het in zijn volle glorie bewonderen. Vanuit de Treasury maak ik, op 2 verschillende dagen, 2 geweldige hikes. Een leidt naar de Monastery, de ander naar de High Place of Sacrifice. Alleen voor de namen zou je de wandelingen al maken toch?!
Het contrast tussen de 2 dagen die ik in Petra ben is groot. De eerste dag zijn er een paar cruiseschepen leeggegooid en stikt het van de groepen toeristen die zich - zoals in the Lion King als een kudde gnoes - door de Siq beuken om met mitrailleur stijl foto’s van de Treasury te maken. Om vervolgens weer zo snel mogelijk terug naar de sloep te scheuren. De tweede dag zijn deze bootbeukers er niet en is het bijna een verlaten stad. Dan komt het geheel nog meer binnen.
Voor het eerst maak ik een langere reis alleen. Dat voelt af en toe onwennig, maar gelukkig word je daar door de Jordaniërs met liefde aan herinnerd. Als ik een avondwandeling maak door Wadi Musa (het stadje waar Petra ligt) komt er een auto naast me rijden. De man vraagt of ik een lift wil. In eerste instantie sla ik het aanbod af, maar de man houdt vol. Als ik instap vraagt hij waar ik naartoe moet. "Naar de Bed & Breakfast". Daar heeft de man nog nooit van gehoord. “Hotel?!”, vraagt hij. “Nee, B&B. Vlak bij de moskee.” De man kijkt mij vragend aan, “de moskee?!” Terwijl ik hem de weg wijs, vraagt hij waar mijn vrouw is. “Die heb ik niet”, antwoord ik. “Je vrienden dan?”, probeert de man. “Mijn vrienden zijn in Holland”. Zijn blik zal ik niet snel vergeten. De man kijkt mij aan alsof ik hem net heb verteld dat ik een Alien ben. Geen hotel, geen vrouw en geen vrienden… op het eerste kruispunt stopt hij de auto en wijst: “ik denk dat je die kant op moet”. Ik lach en stap uit, de man vertwijfeld achterlatend.
Als ik dit verhaal later tegen de eigenaresse van de B&B vertel proest ze het uit van het lachen. “Mensen in Jordanië doen niets alleen.” Dat wordt een paar dagen later in Aqaba bevestigd. Aqaba ligt aan de rode zee en is een fantastische plek om te snorkelen (als je niet op een zee-egel gaat staan). En een plek om te genieten van het strand. Al is het maar om te zien hoe de Jordaniërs een dagje strand aanpakken. De HELE familie gaat mee, de HELE inboedel gaat mee, nie-mand gaat het water in en er wordt vooral veel gegeten en gelachen.
Maar voor ik Aqaba bereik, heb ik een ervaring die met stip binnenkomt in de reis top 10. Een nacht doorbrengen in de woestijn. En niet zomaar een woestijn! Nee, de Wadi Rum woestijn. Deze woestijn was het filmdecor van tientallen films waaronder recent The Martian met Matt Damon. Maar het is toch vooral de woestijn van T.E. Lawrence. Lawrence of Arabia, het 3,5 uur durende woestijnepos van David Lean. Buiten het feit dat er bijna geen toeristen te vinden waren, ben ik nog niet eerder op een plek geweest die zo verlaten aanvoelde. Een Jeepje brengt in mij in een half uur midden in de woestijn. Overal waar ik kijk zie ik zand. Mijlenver, één zee van rood zand met hier en daar een berg. Verder is er niets. Complete isolatie. Het kamp waar ik overnacht bestaat uit een paar slaaptenten en een hoofdtent waar we eten en thee drinken. Meer is er niet. Ik eet een heerlijke maaltijd die in een soort ondergrondse bbq is bereid. En slaap daarna met uitzicht op de sterren. Wat wil een mens nog meer.
Om mijn woestijnervaring compleet te maken. Besluit ik het kamp per kameel te verlaten. Ik heb mij ooit eens laten wijsmaken dat kameel rijden he-le-maal te gek is. Serieus, wie heeft dat bedacht?! Als een ware Lawrence, gehuld in keffiyeh (rood-wit geblokte sjaal), maak ik een rit van twee uur. And out of the desert he came…on a camel. Het klinkt zo romantisch… maar geloof me: twee uur op een kameel zou een martelmethode kunnen zijn.
Terwijl ik de spierpijn nog altijd in mijn benen voel, kijk ik op van mijn papier. Het is inmiddels donker. De lichtjes van de overkant weerkaatsen in de dode zee. Zittend aan dat tafeltje vraag ik me af waarom mensen niet naar dit land zouden (durven) komen. Het is veilig, het is zo mooi en er is zoveel te doen. Zittend aan dat tafeltje besluit ik dat alleen op reis zijn absoluut geen straf is. Zittend aan dat tafeltje kijk ik terug op weer een geslaagde reis… zittend aan dat tafeltje realiseer ik me ineens dat ik allang weer thuis ben.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley